Participeren als persoon met een handicap (hierna: gebruiker) en/of de vertegenwoordiger is meedenken, meepraten en meedoen over alles wat te maken heeft met het (samen)leven in een voorziening.

De wetgever is er, net zoals ons, van overtuigd dat participatie bijdraagt aan meer kwaliteit van leven.

Het Collectief Overlegorgaan (C.O.O.) is één van de (vele) manieren voor personen met een handicap en/of hun vertegenwoordiger om te kunnen participeren, maar tot nu toe wel de enige die wettelijk verplicht is.

De wet (het Kwaliteitsbesluit van 04/02/2011) bepaalt wanneer een collectief overlegorgaan verplicht is, wie erin zetelt, waarover en hoe vaak het moét samenkomen en haar rechten en plichten. Dit is slechts de basis.

Daarom geven we hieronder tips & tricks mee om het C.O.O. te kunnen inrichten als een efficiënt participatietool

Wanneer is het C.O.O. verplicht?

Een collectief overlegorgaan is verplicht binnen een voorziening die dag- én nachtondersteuning aanbiedt

Maar opgelet! Een zorginstelling die geen nachtondersteuning biedt en dus niet verplicht is een C.O.O. op te richten, moet nog steeds collectieve inspraak organiseren! Zij moet in haar collectieve rechten en plichten afspreken hoe dit gebeurt.

  •  

Wie zetelt er in het C.O.O.?

Iedere bewoner of vertegenwoordiger mag zich kandidaat stellen en een stem uitbrengen.

Er worden minstens 3 mensen verkozen uit hun gebruikers en/of hun vertegenwoordigers en dit voor een periode van 4 jaar.

Een paar veelgestelde vragen:

Vraag 1: Wie organiseert de verkiezingen?           

Vraag 2: Hoe vaak moeten er verkiezingen zijn? 

Vraag 3: Wie kan zich kandidaat stellen?   

 

Vraag 4: Je wordt verkozen … En nu?             

       

Vraag 5: Wat als je niet verkozen wordt?                 

 

Vraag 6: Er zijn minder dan 3 kandidaten             

Vraag 7: Wat als er een lid wegvalt binnen 4 jaar?   

De verantwoordelijken van de voorziening.

Om de vier jaar.

Iedereen, zolang je gebruiker of vertegenwoordiger van bent.

Je zetelt vier jaar in het Collectief Overlegorgaan, tenzij je eerder ontslag neemt/wordt ontslagen.

Dan kan je nog steeds op andere manieren meedenken, meepraten en meedoen! 

Het is geen Collectief Overleg “orgaan”, maar collectieve inspraak blijft verplicht. De collectieve rechten en plichten bepalen hoe de collectieve inspraak wordt georganiseerd. De voorziening moet in dit geval na twee jaar nieuwe verkiezingen organiseren.

Als het lid wegvalt doordat de gebruiker de voorziening verlaat of na ontslag, dan kan het C.O.O. vragen om een verkiezing te houden ter vervanging van dit lid.

Da's alles?

De wet is de basis. Je kan verdere afspraken maken via het huishoudelijk reglement.

Hoewel de wet minimum drie leden vereist, kan je bijvoorbeeld overeenkomen dat er minstens 5 of 10 leden moeten zijn.

Is het belangrijk dat er niet alleen vertegenwoordigers, maar ook personen met een handicap zelf participeren, dan kan je ook dit overeenkomen in je huishoudelijk reglement.

De wet stelt geen voorwaarden aan de leden van het Collectief Overleg. De belangrijkste voorwaarde is natuurlijk dat je de mening en de bezorgdheden van de bewoners leert kennen én hun belangen verdedigt. Je zit niet in het C.O.O. voor jezelf, maar voor de groep. Zijn er nog voorwaarden die jullie belangrijk vinden (bv. positieve communicatie, goede verbinding met de bewoners), dan kan je ook deze inschrijven in het huishoudelijk reglement van het C.O.O.

Naast de formeel verkozen leden kan je trouwens ook niet-leden uitnodigen op de vergaderingen om info te geven, te verduidelijken en/of hun expertise te delen. 

 

Waarover kan het C.O.O. meedenken, meepraten en meedoen?

De wet bepaalt dat er collectief overleg moet zijn over:

A] (Veranderingen in) de woon- en leefsituatie van de zorginstelling

In het C.O.O. denkt men mee na over waar en hoe de gebruikers wonen en leven.

Bijvoorbeeld: Wanneer de directie de leefgroep volledig wilt veranderen, moet het C.O.O. haar mening hierover geven.

Bijvoorbeeld: Wanneer de gebruikers het eten tijdens de lunch niet lekker vinden, kunnen zij dit delen met een lid van het C.O.O. Hij/zij zal dit dan met het zorgpersoneel en de directie bespreken, zodat het probleem wordt opgelost.

B] De afspraken die de zorginstelling met de gebruikers als groep maakt

Als de voorziening iets wilt veranderen dat een impact heeft op alle bewoners, moet zij dit vooraf bespreken in het Collectief Overleg.

Bijvoorbeeld: Wanneer de directie de collectieve rechten en plichten wilt veranderen, moet zij dit éérst bespreken met het Collectief Overleg.

C] Wanneer er “belangrijke” nieuwe informatie is

Bepaalde nieuwe informatie moet met het C.O.O. besproken worden, namelijk:

    • Het verslag van de raad van bestuur,
    • De zelfevaluatie van de voorziening,
    • Het zorgverslag na inspectie,
    • De jaarrekening,
    • veranderingen in woon- en leefkosten.

 

D] Over “het concept/de zorgvisie” van de voorziening

Het concept is hoe de voorziening wilt werken, haar zorgvisie.

Bijvoorbeeld: Nu werkt de voorziening alleen, maar ze wilt gaan samenwerken met een andere voorziening in de buurt. 

Bijvoorbeeld: Nu werkt de voorziening voor mensen met een fysieke beperking, maar in de toekomst wilt ze gaan werken voor mensen met dementie. 

Da's alles?

Nogmaals, de wet is de basis.

Dit zijn de onderwerpen die men moét bespreken, maar in het C.O.O. kan je alle bezorgdheden, wensen, noden en ideeën bespreken. Alles kan!

Wat belangrijk is, is voor elke voorziening, elke groep en elk persoon anders. Het is daarom belangrijk om de ogen en oren open te houden, luisteren naar de stemmen van de gebruikers. Wat vinden zij belangrijk? Waar hebben zij dringend nood aan?  Want let op, de beslissingen over “wat te eten”, “hoe dagelijks samen te leven”, “welke activiteiten te doen” zijn misschien niet verplicht te bespreken, maar zijn in de praktijk natuurlijk even belangrijk!

Het huishoudelijk reglement van het C.O.O. is ook hier een goed instrument om afspraken te maken over  gewenste onderwerpen.

Hoe vaak komt het C.O.O. samen?

Het C.O.O. moet minimum 3 keer per jaar samenkomen.

De wet eist dat het C.O.O. in het “huishoudelijk reglement” bepaalt hoe vaak zij werkelijk samenkomen.  Dit kan dus meer, maar niet minder dan 3 keer per jaar zijn.

Bovendien is het belangrijk dat het C.O.O. steeds bijeenkomt wanneer (1) de leden, (2) de directie en/of (3) de gebruikers/vertegenwoordigers dat nodig vinden. Dit kan betekenen dat hoewel het huishoudelijk reglement bijvoorbeeld 5 samenkomsten per jaar vraagt, het toch nog kan oplopen.

Hoe werkt het C.O.O.?

De wetgever zegt niet exact hoe het C.O.O. te werk moet gaan. Hij verplicht slechts twee zaken:

Ten eerste schrijft zij een aantal “rechten en plichten” of spelregels voor.
De wet zegt namelijk dat …

  1. het C.O.O. steeds geïnformeerd moet worden over gebeurtenissen, wijzigingen, etc. die een impact hebben op de gebruikers als groep en zeker wat hun woon- en leefsituatie en de kosten daarvan betreft.
    =  Dit heet het informatierecht van de groep.
  2. het C.O.O. vragen moet kunnen stellen;
    = Dit heet het vraagrecht van de groep.
  3. het C.O.O. antwoorden moet krijgen op hun vragen;
    =    Dit is het recht op antwoord van de groep (of de antwoordplicht voor de zorginstelling).
  4. het C.O.O. eender wanneer advies mag geven en de zorginstelling eender wanneer advies mag vragen aan het C.O.O. De enige voorwaarde is dat het maken heeft met de relatie tussen de zorginstelling enerzijds en haar gebruikers/vertegenwoordigers anderzijds;
    Zowel het C.O.O., als de zorginstelling heeft dus initiatief- en hoorrecht.

Ten tweede verplicht de wetgever het C.O.O. om in het huishoudelijk reglement te bepalen hoe de leden van het C.O.O. de verbinding met de gebruikers/hun vertegenwoordigers zullen behouden. Ook dit is vaak anders voor elke voorziening.

Da's alles?

De wet laat de vrijheid zelf overeen te komen hoe men in het C.O.O. vergadert. Wij raden aan afspraken te maken rond de werking van het C.O.O. en deze op te nemen in het huishoudelijk reglement.  Goede regels maken goede vrienden. Bovendien is het een mooie opportuniteit om stil te staan bij de werking naar de toekomst toe.

Denk eens na over:

  • Welke taken zijn er en wie deze zal uitvoeren (Voorzitter, secretaris, etc.?)
  • Het gewenst gedrag tijdens de vergaderingen (Constructief, open communicatie, privacy respecteren, wederzijds respect?)
  • Hoe houden we de vergaderingen transparant naar de bewoners toe (bijvoorbeeld via een verslag van vergaderingen, het te publiceren of inzage?)

 

Sommige mensen willen wel participeren, maar misschien niet (meteen) over alle / de meest complexe onderwerpen. Een aantal zorgaanbieders creëren daarom naast of via het C.O.O. werkgroepen per onderwerp. Zo kunnen de mensen die interesse hebben specifiek rond hun onderwerp werken. Ook dit kan je overeenkomen in je H.R. 

Een nieuw kwaliteitsdecreet. Dus ruimere participatie?

Sinds 3 mei 2023 is er een nieuw kwaliteitsdecreet. Het gaat om doelwetgeving, geen resultaatwetgeving. Dit betekent dat de wet wel zegt wàt kwaliteitsvolle zorg is, maar niet hoé men die moet bereiken.

Wat dit betekent voor het C.O.O. weten we dus nog niet. Wat we wel weten is dat het decreet de ervaring van de zorggebruiker opnieuw benoemd als “een belangrijke referentie voor kwaliteit van zorg”. Participatie wordt met andere woorden alleen maar belangrijker. 

Misschien is het tijd om participatie ruimer te bekijken dan alleen het C.O.O.? Een aantal zorgaanbieders streven naar een participatiecultuur: participatie op maat, met verschillende manieren, gradaties, aangepast aan hun gebruikers en vertegenwoordigers. 

Neem een kijkje op onze pagina’s babbelparticipatie, creatieve participatie of tevredenheidsmeters voor inspiratie.

Wil je weten hoe andere voorzieningen aan participatie doen naast het C.O.O.? Klik hier voor hun participatieverhalen.